Bovine Virusdiarree is een wereldwijd voorkomende infectie bij rundvee. BVD wordt veroorzaakt door het Bovine Virus Diarree Virus (BVDV) en het behoort samen met het Borderdiseasevirus (BDV) en het Klassieke Varkenspestvirus (KVP) tot de Pestivirussen. Deze virussen vertonen qua eigenschappen grote overeenkomsten. Dit heeft tot gevolg dat overdracht van het BVD-virus tussen varkens, schapen en runderen mogelijk is.
Uit onderzoeken blijkt dat 70 tot 80% procent van de Nederlandse runderen ouder dan zes maanden afweerstoffen heeft tegen BVD; 1 à 2% van deze leeftijdsgroep is BVD-virusdrager. Vermoedelijk komen op bijna alle bedrijven dieren met afweerstoffen voor. De verwachting is dat op dertig tot veertig procent van de melkveebedrijven BVD-dragers voorkomen. Volgens schattingen wordt drie tot vijf procent van de kalveren als BVD-virusdrager geboren. 50 tot 80% daarvan sterft binnen een jaar. 90% van de dragers sterft vóór het tweede levensjaar.
Als een koe geïnfecteerd wordt met het virus duurt het 5-7dgn tot er ziekteverschijnselen ontstaan en de koe zelf (kortstondig) virus gaat uitscheiden. Of een koe ziekteverschijnselen gaat vertonen is afhankelijk van het al dan niet aanwezig zijn van antistoffen tegen BVD. Dit kunnen antistoffen zijn die via biest zijn opgenomen of na vaccinatie of veldinfectie zijn aangemaakt. Infectie van niet-immune, niet-drachtige dieren van alle leeftijden (meest 6-24mnd) kan door opname van het virus via de bek of na inademing. Grootste besmettingsbron in een kudde zijn de virus-dragers, dit zijn persisterend geïnfecteerde dragers die met het virus geboren worden.
Het virus kan ook via de placenta worden overgedragen op het kalf. Als een moederdier, zonder antistoffen, in aanraking komt met het BVD virus zal ze enkele dagen virus in het bloed hebben, tot haar eigen afweersysteem het virus uitschakelt. Indien de infectie van het moederdier plaatsvindt gedurende de 2e-6e maand van de dracht, dan kan het gebeuren dat het kalf een virusdrager wordt. Het kalf heeft zelf nog geen afweersysteem en zal het virus als lichaamseigen beschouwen, ook na de geboorte. De afweerstoffen van het moederdier kunnen vanwege de placenta het kalf in de baarmoeder niet bereiken. Het kalf zal ook na de geboorte zelf geen antistoffen aanmaken. Vaak muteert het BVD-virus in de eerste twee levensjaren van de koe naar een zeer agressieve variant die het dodelijke 'mucosal disease' veroorzaakt.
Het grootste deel van de schade door BVD wordt veroorzaakt door BVD-dragers op het bedrijf: sterfte, slechte groei en ontwikkeling en het vaker ziek zijn. Een kleiner deel wordt veroorzaakt door acute infecties, productiedaling, abortussen, slechtere vruchtbaarheid, groeivertraging, sterfte en behandelingskosten.
Dragers veroorzaken ook schade door het verspreiden van het virus naar koppelgenoten. Per gemiddeld aanwezige melkkoe varieert de schade op besmette bedrijven van €19 tot €129 per jaar. Bron: GD Diergezondheid
Het BVD-virus kent twee verschillende typen. In Nederland worden de meeste infecties veroorzaakt door BVD type 1. Een infectie met type 1 van een (drachtig) dier kan de volgende ziekteverschijnselen veroorzaken
Infecties met BVD type 2 komen in Nederland ook voor. Dit type is agressiever en veroorzaakt soms ook bloedingen, met name zwarte of bloederige diarree en bloedingen op de slijmvliezen. Besmette dieren sterven veelal binnen 48 uur.
De diagnose BVD is op verschillende manieren te stellen en de gebruikte methode is deels afhankelijk van het bedrijfstype. Indien een individueel dier verdacht wordt van een BVD infectie wordt bloed getapt en dit wordt onderzocht op aanwezigheid van het BVD virus. Een acuut ziek dier heeft tijdelijk BVD virus in het bloed. Een kalf of pink, welke bijvoorbeeld slecht wil groeien, die verdacht wordt van BVD dragerschap hebben ook virus in hun bloed.
Mocht bij een individueel dier BVD virus worden aangetoond of als BVD klachten de reden zijn om de koppel te onderzoeken dan zijn er verschillende opties. Allereerst moet in kaart worden gebracht welke dieren de virusdragers zijn. Als de dragers van het bedrijf zijn verwijderd wordt er nog regelmatig gemonitord om de BVD situatie definitief onder controle te krijgen. Er kunnen namelijk opnieuw BVD dragers geboren worden.
Welke aanpak het meest geschikt is voor een bedrijf kun je het beste met je dierenarts overleggen. Neem daarvoor contact op met de praktijk.
Via deze link kunt u een presentatie over BVD bekijken.