Infecties
a) Salmonella (paratyphus): Dit komt veelvuldig voor bij duiven. Preventie is mogelijk door vaccinatie (zie ook bij Vaccinaties). Bij een aangetoonde besmetting moeten de gehele koppel behandeld worden. (Kuur minimaal 10 dagen). Tijdens of na de kuur kunnen de duiven ook gevaccineerd worden. Verder is het aan te bevelen tijdens de kuur het hok schoon te maken en te ontsmetten (b.v. branden) om de kans op een nieuwe infectie te verkleinen. Het aantonen van een infectie kan d.m.v. mestonderzoek of d.m.v. kweek bij sectie van gestorven dieren. (Zie ook bij Faecesonderzoek).
b) Adenovirus/E. Colicomplex: Van het adenovirus zijn tot nu toe 2 stammen bekend, die tot ziekte bij duiven kunnen leiden. De meest agressieve stam veroorzaakt zowel bij oude als bij jonge duiven acute sterfte ten gevolge van een leverontsteking. (De dieren zijn vaak binnen één dag na de eerste ziekteverschijnselen dood). Tegen deze vorm is momenteel geen vaccin en ook geen therapie beschikbaar.De tweede stam veroorzaakt ook een leverontsteking, maar deze verloopt milder. De duiven gaan niet acuut dood, maar zitten in elkaar, eten niet, drinken vaak veel, braken en hebben dunne, slijmige groene mest. Door verminderde weerstand krijgen de dieren vaak een (secundaire) E. Coli infectie. Bij oudere duiven komt adeno-coli individueel voor, bij jonge duiven raakt i.h.a. het hele hok besmet. In dit geval is er ook geen vaccin, maar is therapie gelukkig wel mogelijk. De therapie bestaat uit een combinatie van medicijnen en dieetmaatregelen.
We zien uitbraken van adeno-coli vaak nadat de duiven aan stress zijn blootgesteld. Dit is niet vreemd, omdat stress i.h.a. weerstandsdaling geeft. Door management maatregelen kan de duivenhouder het aantal stress momenten verminderen en daar door uitbraken van adeno-coli tegengaan:
- Zorg er voor dat er de hele dag voer in de bak staat, zowel voor als na het spenen.
- Niet te vroeg spenen van de jongen en doe het in 2 fases (eerst doffer weg, een week later de duivin er af).
- Laat de jongen aan de mand wennen door deze enkele dagen in het hok te zetten en er voer in te leggen, voordat de duiven ingekorfd worden.
- Zorg er voor dat de duiven aan de mand gewend zijn, voordat u de duiven laat vaccineren.
- Geef na “stress momenten” de duiven enkele dagen licht verteerbaar voer (dit zijn m.n. de kleinere zaden) in combinatie met multivitaminen en zure zuivelproducten.
- Zorg voor een goede ventilatie bij de jongen (liefst een open ren).
- Zet jonge duiven apart zodat voer en wateropname gecontroleerd kunnen worden.
c) Ornithosecomplex: Ornithose is nog steeds de grootste veroorzaker van verminderde vliegprestaties. De oorzaken van ornithose zijn verkeerde ventilatie, infecties met virussen (bijv. herpesvirus) of bacteriën (bijv. Chlamydia) en wisselende klimaatomstandigheden (vaak i.c.m. vrachtwagenvervoer!). Jonge duiven zijn erg gevoelig voor infecties die ornithose veroorzaken. Als er nog geen vluchten zijn, en de duiven er niet al te ziek van zijn, is het verstandig de jongen niet te behandelen, zodat de duiven gelegenheid krijgen afweerstoffen te ontwikkelen.
Wel moet er voor gezorgd worden dat de duiven in een frisse ruimte zitten (een open ren, of een groot raam met windbreekgaas er in). Als oude duiven vaker per seizoen ornithose ontwikkele is dit een aanwijzing voor een slecht hokklimaat. Daarom moet naast een behandeling (met antibiotica) ook het hokklimaat geëvalueerd worden. Verder is het verstandig om enkele duiven te laten controleren op de aanwezigheid van Trichomonas (’t geel), omdat een infectie met Trichomonas aanleiding kan zijn tot het ontwikkelen van ornithose.
d) Trichomoniasis / Hexamitiasis: dit zijn 2 verschillende eencellige parasieten uit dezelfde groep. Hexamiten vinden we in de darm van vooral jonge duiven en Trichomonaden komen in de krop voor, zowel bij jonge als bij oude duiven. De therapie bestaat uit een kuur van minimaal 5 dagen met ronidazole of dimetridazole. Omdat besmetting vooral via het drinkwater en het voeren van jongen verloopt, moet tijdens een kuur de drinkpot dagelijks schoon gemaakt worden (liefst ook ontsmetten met Halamid®) en is het verstandig duiven die broeden een kuur te geven, zodat de kweekduiven “schoon” zijn, als de jongen uit het ei komen.
e) Wormen: Bij duiven komen we verschillende soorten wormen tegen. De meeste problemen ontstaan door spoelwormen en haarwormen, die in tegenstelling tot de spoelwormen vrijwel niet zichtbaar zijn met het blote oog. Infectie geschiedt, doordat duiven wormeieren via de mond binnen krijgen. Deze wormeieren ontwikkelen in de duif binnen een aantal weken tot volwassen wormen, die vervolgens weer eieren gaan produceren. Deze wormeieren worden dan weer met de mest uitgescheiden.De therapie bestaat uit een koppelbehandeling van het hele hok. Daarnaast moet de mest uit het hok verwijderd worden en het hok ontsmet worden d.m.v. uitbranden. Denk hierbij ook aan schoeisel. Omdat toch vaak niet alle wormeieren verdwenen zijn, is het verstandig de wormkuur na 2-4 weken te herhalen.
f) Coccidiose: Ook deze infectie wordt veroorzaakt door een ééncellige darmparasiet. Coccidiose komt bij vrijwel alle duiven voor maar kan bij de aanwezigheid van grote aantallen bloedarmoede en conditieverlies veroorzaken. Daarnaast kunnen andere ziektes als paratyphus en adeno-coli eerder aanslaan bij grote aantallen coccidiën. De behandeling van coccidiosis bestaat uit een koppelbehandeling, dan wel d.m.v. een individuele behandeling met tabletten. Daarnaast hoort bij deze behandeling ook het schoonmaken en ontsmetten van het hok om de coccidiën die via de mest in het hok komen, zo veel mogelijk te verwijderen.